Bulamu Children's Village
De aankomst in Bulamu, na een enerverend laatste bospad met meer kuilen dan weg, is onbeschrijflijk. Dat moet echt iedereen voor zichzelf ervaren. Als Gods discipelen arriveren we hier in een hemelse wolk die door de kinderen omarmd wordt. Wat een liefde stralen deze kinderen uit naar ons, vreemdelingen, die bezweet en doodmoe op een onbekende bestemming aankomen. We worden omarmd, opgenomen, gehugd, geliefd en iedereen wil ons Bulamu laten zien. Als je later om je heen kijkt zie je overal groepjes kinderen lopen met een bezoeker in hun midden en allen genieten ervan.
Bulamu is gegroeid. Dat weet ik uit de verhalen van Jolanda, dat zie ik uit het plaatje dat ik voor me heb ten opzichte van de foto’s die ik de afgelopen jaren heb gezien. We staan temidden bij de mango boom en kijken rond in deze oase van rust, waargebouwen het straatbeeld beginnen te bepalen. Toch is de opbouw in groen en bruin landschapsafhankelijk gehouden. Deze tuin van Eden zal niet ver van het paradijs afliggen. Mango’s Blueberries, Tomaten, Matoke, Bananen, Jack Fruit, een moestuin, Ibissen, alles is hier aanwezig. Wat een luxe.
Moe, 24 uur geen slaap. Ontvangst bij Ester. Midden in Bulamu village ligt een huis en daar woont Ester. Een geweldige gezellige negerin met een groot hart. De mama van dit huis voor de kleine jongens. Naast het meidenhuis en de huizen voor de oudere jongens, zwaait zij hier de scepter en op een andere manier dan de overige huizen. Ester houdt van gezelligheid en dat is de reden dat hier het ontmoetingscentrum voor de bezoekers is gegroeid. Hier ontmoeten we Sabine weer, bekend van Jolanda’s eerste reis en inmiddels al weer 4 weken op Bulamu. Tevens ontmoeten we hier Christine, een Belgische vrouw die ook haar toekomst heeft gevonden in Bulamu. Hier vinden we even rust om onze gedachten op orde te krijgen, hier vinden we huislijkheid en hier vinden we – een bakje koffie. Ester omringt ons met liefde en terwijl wij de ervaringen in ons laten zakken en de vermoeidheid over ons heen komt zorgt zij voor een maaltijd en rust. Dat eindigt erin dat uiteindelijk Walter en Corine bij haar op bed liggen, Bryan de bank heeft ingepikt en ik de fauteuil bekwijl en niet meer weet wat er allemaal om ons heen gebeurt.
Deze eerste dag laten we de indrukken op ons inwerken. ’s Avonds ervaren we onze eerste dienst . Uiteraard moeten we naar voren komen en krijgen we de kans om ons voor te stellen en onze ziel en doelen bloot te geven aan de aanwezigen. Haleluja Amen. Joseph is zo vol passie – hij geniet hiervan en logisch want het is een geweldig feestje. We worden om een uur of negen door Joseph, samen met Christine, Sabine en alle sponsor kids, terug gebracht naar ons guesthouse. Bier. Tijd om na te praten. Bryan heeft honger dus er moet ook kip met patat komen. Donker op het terras en vier keer achter elkaar valt de stroom uit. Het restaurant (bar) bij ons guesthouse heeft de functie van TV ruimte en met vier grote speakers wordt tussen de stroomstoringen door harde muziek afgespeeld, dus de stroomstoringen zorgen voor praatmomenten. We genieten lekker na. Met 5 drankjes en een bord kip met patat zijn we bijna drie euro kwijt maar wel 10.000 shillingen. Het zal nog lastig worden om hier de valuta terug te rekenen.
Dat blijkt ook een dag later. Het is zondag dus … kerk. Van 8 tot 12. In de brandende zon, die gezapig over de kerkruimte heen draait totdat mijn nek de priemende zonnestralen niet meer aankan. Bryan, alom aangegaapt vanwege het feit dat hij 15 is en de grootste van het hele dorp, heeft de mango boom opgezocht en langzaam vinden we zo allemaal onze eigen meditatieplekjes. Ik heb de mijne al gevonden aan de rand van het meer, maar zie daar maar eens alleen te komen, met al die handjes om je heen. Na vier stappen heb je contact en er zijn altijd lieve knuistjes die in je warmte willen koesteren en willen genieten van een “vader voor een paar dagen” We gaan niet verder dan de varkensstal waar ik een ervaring heb die ik niet vaker wil hebben. 45 varkens, dertien biggetjes, in 4 hokken die aan restauratie toe zijn (gelukkig komt Joseph hier later zelf op terug – hij kent de tekortkomingen als geen ander) De varkens hebben honger en dat laten ze horen. De ukken om me heen prikken met een tak naar de varkens en één van de varkens krijgt die te pakken waarna oorlog uit breekt. Animal farm in het kwadraat. Wat een gegil. Áfgrijselijk, Hier is sprake van honger en in dit dorp op deze plek laat God me zien hoe heidenen in de eindtijd strijden om de laatste gunsten. Dit dorp, waar kinderen vrede vinden in de rust en de hoop en het geloof dat hun honger altijd gestild wordt, waar een zak snoep – zeker te weinig voor de hele populatie – in rust gedeeld wordt totdat het op is, hier zie ik de doodsstrijd in de varkens om een stukje eten. De kinderen merken het ook, een uk van vier zegt op zijn gemak tegen me dat de varkens honger hebben en gooit een paar handen voer in één van de troggen, terwijl in het tweede hok de dertien biggetjes zich nestelen aan de tepels van de moeder. In een later gesprek met Joseph blijkt dat één van zijn wensen een uitbreiding en verbetering van de varkenshokken is, de laatste biggenleg is volledig door de andere varkens opgegeten. Survival of the fittest !