De Reis
Na een slopende nachtvlucht, die overigens vlekkeloos verliep, komen we aan op Entebbe airport. 17 uur geleden stapten we in de auto naar Schiphol, lekker gegeten, al wat voorgekletst met Judith en een uur vertraagd naar Istanbul, waar Walter en Corine ons al ongerust staan op te wachten. Op tijd in het vliegtuig met Turkish Air naar Afrika. Slippertjes, tandenborstelsetje, eten, koffie, drinken…de helft van de nacht wordt je bezig gehouden met maagvulling. Om half zeven plaatselijke tijd komen we aan op Entebbe airport. Soldaten, geweren en gemoedelijkheid. Afrika, here we are.
Na de immigratiecheck gooien we 40 euro pp in de la van de beambte en halen we de koffers waarna we eindelijk het contact met ons gastgezin voor de komende week kunnen ontmoeten. Joseph Lubega, papa van Bulamu, heeft Eddy, de vaste TRIN chauffeur, gecharterd en is met een hele bus vol kinderen naar Entebbe airport komen rijden om ons op te halen. Een knuffelende zwarte massa strekt zich uit over de parkeerplaats van het vliegveld. Wat een warm Afrikaans welkom. Tussen deze knuffelmassa bevinden zich ook onze vier sponsorkinderen. Rembo, Happy John, Simon en Jane, maar om eerlijk te zijn zie ik al snel geen verschil meer tussen de kort geschoren afrikaanse hoofdjes en wil ik niet in de valkuil lopen waar Jolan me voor gewaarschuwd heeft. Tijdens hun eerste reis kwamen alle kinderen zich voorstellen en werden er een paar onthouden aan de shirtjes die ze droegen. Als je dan een dag later hetzelfde kind in een ander shirt ziet, zie dan nog maar eens het juiste kind eruit te pikken. Het is ook geen noodzaak. In een anderhalf uur lange busrit naar Kampala komen we in nauw contact met hen en wijkt Rembo geen centimeter meer van mijn zij. Wat een gave rit en wat een waanzinnige indrukken doe je als Muzungo (blanke) op in een rit door deze schijnbare chaos. Eén grote mierenhoop. Terwijl we langzaam in de file vorderen en onderweg voor 20 dollar water inslaan – kunnen we met drie dozen flesjes even mee vooruit – worden we als bezienswaardigheid overal aangegaapt. Als een aap in een busje wil iedereen aan je zitten en zie je overal rijen witte tanden in big smiles naar je kijken. Wat een vriendelijkheid.